Vandaag in de serie voeren deel 5, dit deel is tevens het laatste deel in de serie.
We gaan vandaag voeren op een kanaal of rivier, ook hier is het weer van belang dat je weet waar de vis zich ophoudt.
Dus voordat we gaan beginnen met voeren gaan we op zoek naar de riet kraag, een duiker, brug een versmalling of juist een verbreding of toch een plompen veld.
Hebben we deze eenmaal gevonden dan gaat de voer campagne beginnen. Op een rivier(tje) of kanaal(tje) is het in mijn ogen duidelijk anders dan op een plas of karperput. De vis heeft over zijn algemeenheid veel meer water beschikbaar en kan trekken door het water, alhoewel er ook hier zeker honkvaste vissen tussen kunnen zitten. Er zijn gevallen bekend van vissen die zo maar 20 km water kunnen overbruggen maar die toch steeds op nagenoeg dezelfde plek gevangen worden.
We willen dus voorkomen dat de vis weer snel wegtrekt van de plek die we gekozen hebben, dit kunnen we in mijn ogen doen door veel te voeren en dan ook nog eens kleine deeltjes te voeren.
In eerste instantie is de kans groot dat je witvis op de stek aantrekt, maar eigenlijk kan ons dat bij het aanleggen van een voerstek niet schelen, als we vissen is dit natuurlijk anders. De gedachte is dat witvis die aan het vreten is ook karper kan aanzetten tot eten.
Dit soort wateren bevissen vereist wel een beetje meer voorbereiding, we gaan namelijk ook partikels voeren en om het betaalbaar te houden gaan we die zelf koken. We kopen hennep zaad (een kilo of 2), mais (een kilo of 2) en duivenvoer (een kilo of 2).
We gaan dit alles in de week zetten en daarna koken, we vriezen alles gemengd in, dit doen we in zakken van circa 2 kilo. Het is heerlijk dat door de opname van kookvocht het gewicht van je partikels verdubbeld.
Het is zover, we willen over een paar dagen gaan vissen omdat de windrichting, de luchtdruk de komende dagen nauwelijks veranderd (bij het vissen op kanalen en rivieren is deze invloed naar mijn idee groter dan op plassen en putten).
We gaan voeren, we pakken 2 zakken partikels uit de vriezer, één nemen we mee, maar de andere laten we thuis ontdooien voor de volgende dag.
Tevens nemen we 2 a 3 kg boilies mee naar de waterkant, we doen nogal onorthodox en gooien bij aankomst de ijsklomp in het water (zonder de plastic zak). Dit doen we niet op de plek waar we willen vissen maar in de omgeving daarvan, vervolgens gaan we de boilies voeren over een strook van 100 tot 150 meter (vergeet ook de plek niet waar zojuist het ijsblok te water is gegaan).
De volgende dag gaan we wederom naar de waterkant, nu nemen we de zak partikels mee die we hebben laten ontdooien, deze gaan we voeren over een afstand van circa 50 meter vanwaar je wil vissen, het is ontdooid dus mogelijk moet je een spod inzetten of moet je het in PVA zakjes doen (wel zout toevoegen anders is het PVA opgelost voordat het voerin het water ligt). vervolgens gaan we eenzelfde hoeveelheid boilies te water laten over dezelfde afstand als de avond ervoor, we kiezen er echter voor om wat extra te voeren op de plek(ken) die we daadwerkelijk willen bevissen. Blijf na het voeren even een half uurtje het water observeren, de kans is groot dat je al tekenen ziet van azende karper, en dat is altijd goed voor het vertrouwen.
Dag drie gaan we naar de waterkant met alleen boilies, als het goed is hebben de partikels hun werk gedaan en heeft de karper op de plek weten te houden.
We gaan de strook waarover we nu de boilies voeren kleiner maken, meer voeren op de plek waar je wil vissen (een lekkere voerplek) en eromheen beduidend minder. Het kan natuurlijk geen kwaad om wat te voeren over de strook waar je de eerste avonden ook gevoerd hebt, mogelijk trekt dit nog wat vissen over de streep.
Dag 4… visstijd!